Etiologie, preventie en behandeling van bloemkooloor bij contactsporten

BURST – Bloemkooloren … voor sommige judoka’s een ereteken, voor anderen dan weer een noodzakelijk kwaad. Ze zijn echter te behandelen of te voorkomen. Ruben Vermeir, 2de master geneeskunde Universiteit Gent, lid medische commissie Judo Vlaanderen, en Dr. Peter Smolders, huisarts, voorzitter medische commissie Judo Vlaanderen, geven de nodige uitleg in dit artikel.

Achtergrond

Figuur 1: Bloemkooloor (links: graad 1; midden: graad 3; rechts: graad 5).

Gevechtssporten zoals judo, worstelen en boksen krijgen wereldwijd meer en meer aandacht in de media. Mensen zonder enige achtergrond in gevechtssporten komen in contact met deze sporten via televisie en social media. Wat sommige aandachtige kijkers dan opvalt, is het volgende: de oren van vele gevechtssportbeoefenaars. (1) Deze oren trekken de aandacht door hun soms onesthetische vorm met opgezwollen huid. Voor velen onder deze gevechtssporters is dit echter een soort van pronkstuk waarmee ze kunnen aantonen hoe hard ze niet moeten lijden om een felbevochten overwinning te halen. Dit fenomeen noemen we het bloemkooloor, het boksersoor of ‘cauliflower ear’ (figuur 1). Een bloemkooloor is vaak het gevolg van een bloeduitstorting in de oorschelp, de medische term hiervoor is een othematoom. Het is bij deze sporten, en zeker bij judo, dan ook één van de meest voorkomende letsels.

Figuur 2: Bronzen beeld van de Bokser van Quirinal 330-50 v.C., afgebeeld met een bloemkooloor.

Bloemkooloren zijn niet nieuw en waren al gekend in de Oudheid. Deze werden vaak afgebeeld op schilderijen en standbeelden (figuur 2). Tot in de 19de eeuw werd er weinig aandacht aan besteed en meer gedetailleerd medisch onderzoek is pas echt gestart eind 20ste eeuw. (2)

Etiologie

De oorschelp bestaat uit hoofdzakelijk kraakbeen dat overspannen is door het perichondrium met daarboven de huid. Kraakbeen is een unieke substantie in het lichaam doordat dit weefsel flexibel is, enorm hoge druk kan weerstaan en voor weinig wrijving zorgt. Deze gespecialiseerde functie is essentieel in bijvoorbeeld gewrichten, maar laat echter niet toe dat er veel bloedvaten en cellen aanwezig zijn in het weefsel, met slechte genezingscapaciteit tot gevolg. Het perichondrium is een sterk gevasculariseerd vlies dat over het kraakbeen ligt om het kraakbeen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed.

Een othematoom is een bloeduitstorting in de oorschelp tussen het perichondrium en het kraakbeen van de oorschelp. Deze bloeduitstorting ontstaat door een scheur van vasculaire structuren op deze plaats zoals onder andere de arteria temporalis superficialis en arteria auricularis posterior. (3) Door de fysieke barrière van de bloeduitstorting is het perichondrium niet meer in staat om het kraakbeen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Hierdoor kan kraakbeennecrose ontstaan. De scheur in deze bloedvaten ontstaat door een slag, een stoot of een sterke wrijfkracht tegen het oor. Als dit niet adequaat of te laat behandeld wordt, kan een bloemkooloor ontstaan dat gekenmerkt is door het afsterven van het kraakbeen zelf en als gevolg een veranderde vorm van de oorschelp.

Een othematoom is veelvoorkomend bij gevechtssporters waar de prevalentie tussen de 39-44% ligt. (4) Gevechtssporten als boksen, worstelen en judo zien deze trauma’s het meest optreden. Uit onderzoek bij Finse worstelaars en judoka’s uit de hoogste klasse, waarvan de meerderheid mannen waren, bleek zelf 96% last te hebben gehad van een othematoom. 73% van alle deelnemers zou daardoor een bloemkooloor ontwikkeld hebben. 63% van de personen met een bloemkooloor ten gevolge van een othematoom had dit aan beide oren. (4) Ook bij een 17 jaar durende studie waarbij 87 gevallen van een othematoom werden bestudeerd, was het grootste deel (40%) te wijten aan een slag of stoot tijdens een gevechtssport. (5)

Preventie

Bij onderzoek naar preventie van een othematoom en het optreden van een bloemkooloor, kwamen enkele interessante resultaten naar voor. Zo werd bij de bevraging in de hoogste Finse klasse maar bij 22% occasioneel gebruik van hoofdbescherming vastgesteld. Bij een andere studie waarin worstelaars verbonden aan een universiteit gevolgd werden, kwam een othematoom bij atleten zonder hoofdbescherming 52% van de tijd voor terwijl atleten met occasioneel gebruik van hoofdbescherming slechts bij 26%. Wat ook opvalt bij deze studie uit Finland is dat slechts 37% van de bevraagden bescherming voor het hoofd zou aanbevelen aan anderen. Hierbovenop vindt 33% een bloemkooloor ten gevolge van een othematoom een gewenste misvorming en amper 2 atleten van de 63 beschouwden deze misvorming als esthetische schade. In deze studie droeg niemand regelmatig hoofdbescherming. (4) Een onderzoek bij verschillende worstelaars toonde aan dat het gebruik van bescherming het voorkomen van een othematoom tot wel 50% kan verlagen. Dit gebeurt omdat de slag wordt opgevangen en zo de kracht op de oren van de atleet geminimaliseerd wordt. Het ontstaan van een scheur in het vascularisatiesysteem wordt zo tot een minimum herleid.

De preventie van othematomen kan ook duiden op de terugkeer van een hematoom vermijden. Na een correcte behandeling moet er dus gezorgd worden dat er geen reaccumulatie van bloed ontstaat tussen het perichondrium en het kraakbeen van de patiënt. Dit gebeurt door middel van ‘bolster pressure dressing’ die het verschuiven van het zacht weefsel zoveel mogelijk probeert teniet te doen (figuur 3). Er wordt gebruik gemaakt van katoenen drukverbanden, tandheelkundige siliconen of zelfs het gebruik van magneten. (6, 7) Zo werd bij een 18-jarige ju-jitsuworstelaar na een drainage gebruik gemaakt van een magneet en een metalen plaat om de huid, het perichondrium en het kraakbeen zo dicht mogelijk bij elkaar te houden. Deze homogene compressie van de metalen schijf aan het anterieure deel van de oorschelp zorgt ervoor dat de lege ruimte niet hervuld kan worden met bloed. Zo kan het perichondrium zich weer vasthechten aan het kraakbeen en deze voorzien van voedingsstoffen. Deze techniek is één van de nieuwe pogingen om een duidelijk significante preventie te ontwikkelen tegen reaccumulatie. Een andere nieuwe techniek die getest wordt, is het gebruik van fibrinelijm om zo het perichondrium aan het kraakbeen te plakken. (3) Geen enkele techniek van ‘bolster pressure dressing’ bewees zich echter al effectiever dan de andere.

Figuur 3: Bolster pressure dressing na drainage.

Behandeling

Wanneer preventie niet succesvol is en zich toch een othematoom heeft ontwikkeld door een trauma, moet een snelle behandeling begonnen worden. Dit gebeurt reeds door de verantwoordelijke arts aanwezig tijdens de wedstrijd. Om een optimaal resultaat te bekomen, moet binnen de 6 uur beginnend van het trauma een behandeling opgestart zijn. (5) Tot 48 uur na het trauma kan geprobeerd worden om het bloed te aspireren met een naald, hierna moet wellicht een andere techniek gehanteerd worden aangezien het bloed rond deze tijd zal beginnen stollen. (3) Als het bloed zich al gestold voordoet, moet een meer invasieve techniek ervoor zorgen dat het hematoom verwijderd kan worden. Zo kan weefselretractie vermeden worden en is de kans op een bloemkooloor sterk gereduceerd. Opvolging blijft echter noodzakelijk aangezien bij 37,5% van de personen met een initiële behandeling een terugkerend othematoom voorkwam. Specifieke opvolging toonde aan dat na een behandeling bij een neus-keel-oorarts 25% van de patiënten reaccumulatie vertoonden. Een opmerkelijk verschil met de 77% die reaccumulatie vertoonden zonder behandeling van een neus-keel-oorarts. (5)

Figuur 4: Drainage othematoom met naald.

Zoals hierboven vermeld, wordt als eerste optie een aspiratie van het hematoom in de oorschelp gehanteerd. Dit wordt uitgevoerd met behulp van een naald met dikte 18G (optreknaald voor medicatie) als het hematoom kleiner is dan 2 cm in diameter. (3) Dit kan eenvoudig worden uitgevoerd op het evenement zelf door een arts. Verdoving is vaak niet noodzakelijk in acute setting aangezien de pijn beperkt blijft. Daarna wordt de naald ingebracht en wordt het bloed volledig geaspireerd. Verder wordt een ‘bolster pressure dressing’ aangelegd om reaccumulatie te vermijden. Voor de behandeling moet de patiënt voldoende geïnformeerd worden over de risico’s van de ingreep (bv. infectie) en moet hij/zij de mogelijkheid krijgen om de behandeling te weigeren. (3) Verder moet bij een zwaar trauma ook onderzoek uitgevoerd worden naar bijkomende letsels zoals hoofd en nek zodat geen ernstige letsels over het hoofd gezien worden. (6) Bij de gevallen van othematoom in de Finse studie kreeg 96% een drainage door aspiratie. 88% van hen gaf aan enigszins verbetering te voelen. (4)

Figuur 5: Drainage othematoom via incisie.

Een tweede optie bij een othematoom is drainage door middel van incisie. Hier wordt meestal voor geopteerd wanneer het bloed al is begonnen met stollen. (6) De arts brengt lidocaïne rechtstreeks in in de site waar het hematoom gelegen is of zorgt voor een uitgebreidere verdoving van de gehele oorschelp via een ‘auricular block’ waarbij de n. auricularis magnus en de n. auriculotemporalis worden verdoofd. (6) Met een scalpel wordt een incisie gemaakt in de huid die het othematoom bedekt. Als dit kan, wordt de incisie best gemaakt in een concave site waardoor een beter esthetisch resultaat kan beoogt worden. Na de incisie wordt, met behulp van hemostaten en een zuigsysteem, het othematoom zorgvuldig verwijderd. Deze instrumenten zijn nodig om eventueel geklonterd bloed gemakkelijk te kunnen weghalen. Verder wordt de incisie weer gehecht en een ‘bolster pressure dressing’, zoals eerder aangehaald, aangebracht om reaccumulatie te vermijden. De hechtingen en het drukverband mogen echter niet te veel druk uitoefenen aangezien dit de vasculaire structuren zou kunnen verhinderen. (3)

Wanneer er geen of slechte behandeling wordt uitgevoerd of er reaccumulatie optreedt zonder specifieke opvolging, bestaat de mogelijkheid dat er een bloemkooloor ontstaat. Dit ontstaat doordat na de kraakbeennecrose ten gevolge van het othematoom zich nieuw kraakbeen onregelmatig begint te vormen.

Conclusie

Een othematoom is een vaak voorkomend letsel bij vechtsporters met de mogelijkheid tot permanente verlittekening van de oorschelp. Preventie staat op de eerste plaats waarbij wordt aangeraden om de correcte hoofdbescherming te gebruiken tijdens contact. In praktijk zien we dit echter niet optimaal gebruikt te worden.
Een snelle behandeling van een othematoom is van uiterst belang om de vorming van een bloemkooloor te voorkomen. Dit gebeurt in de eerste plaats door drainage met een naald. Indien 48u verstreken is en het bloed gestold, wordt de voorkeur gegeven aan drainage via incisie. Achteraf wordt een ‘bolster pressure bandage’ aangelegd om verdere bloeding tegen te gaan.

Referenties

  1. Waarom hebben alle judoka’s bloemkooloren? De Standaard. 2016.
  2. Mudry A, Pirsig W. Auricular hematoma and cauliflower deformation of the ear: from art to medicine. Otol Neurotol. 2009;30(1):116-20.
  3. Krogmann RJ, Jamal Z, King KC. Auricular Hematoma. StatPearls. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing Copyright © 2022, StatPearls Publishing LLC.; 2022.
  4. Manninen IK, Blomgren K, Elokiuru R, Lehto M, Mäkinen LK, Klockars T. Cauliflower ear among Finnish high-level male wrestlers and judokas is prevalent and symptomatic deformity. Scand J Med Sci Sports. 2019;29(12):1952-6.
  5. Dalal PJ, Purkey MR, Price CPE, Sidle DM. Risk factors for auricular hematoma and recurrence after drainage. Laryngoscope. 2020;130(3):628-31.
  6. Patel BC, Skidmore K, Hutchison J, Hatcher JD. Cauliflower Ear. StatPearls. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing Copyright © 2022, StatPearls Publishing LLC.; 2022.
  7. Haik J, Givol O, Kornhaber R, Cleary M, Ofir H, Harats M. Cauliflower ear – a minimally invasive treatment method in a wrestling athlete: a case report. Int Med Case Rep J. 2018; 11:5-7.

Aanmaak datum

22 augustus 2022

Type

Onze sponsors

Met grote trots en dankbaarheid stellen wij graag onze sponsors aan u voor. Zonder hen zouden we niet in staat zijn om de judosport in Vlaanderen op deze en vele andere manieren te promoten.